Er zijn fietsers, en er is de BuitenBladBeukster. Je kent haar wel: die ene dame die steevast het grote blad kiest, waar anderen terugschakelen. Terwijl jij zuchtend probeert je benen soepel te laten draaien, laat zij haar spieren zingen op dat zware verzet, met een houding die doet vermoeden dat souplesse iets is voor zwakkelingen. Voor haar is trappen een statement, geen elegant dansje. Elke pedaalslag een daad van kracht.
Het buitenblad is haar natuurlijke habitat. Ze is geen dame die zich laat intimideren door tegenwind. Waar anderen misschien hun tempo verlagen of zich verschuilen achter de rug van een medefietser, is zij diegene die het voortouw neemt. Op kop van de groep, waar de weerstand het grootst is, voelt zij zich thuis. Terwijl de rest zich koest houdt in haar slipstream, kan zij zich uitleven.
En als je denkt dat het zware werk op den duur wel zijn tol moet eisen, dan heb je het mis. Juist daar, op die momenten waarop anderen in de verzuring dreigen te schieten, toont de BuitenBladBeukster haar ware kracht. Ze is onverstoorbaar, ongeƫvenaard, en met een vastberadenheid die je alleen kunt bewonderen. Stampend en zwetend, maar altijd vol in controle, draait ze de pedalen rond, alsof ze gemaakt is voor deze strijd.
Dus de volgende keer dat je haar ziet stampen op dat grote blad, probeer haar niet naar het kleine blad te laten schakelen, maar laat haar tegen de wind in, beukend genieten van datgene waar ze goed in is. Laat haar een BuitenBladBeukster zijn.
Molenwiek